BuddyBold

Interview met Noa, Buddy van BuddyBold

‘Niemand verdient het om eenzaam te zijn’

Noa gunt het elk mens om gewaardeerd en gekoesterd te worden. Vandaar dat ze zich als Buddy aanmeldde bij BuddyBold en nu wekelijks op bezoek gaat bij Joop. Noa’s hart klopt voor de zorg. Ze doet dan ook een zorgopleiding bij een ROC. Net als Joop is ze via internet met BuddyBold in contact gekomen. ‘Ik zocht een manier om oudere mensen te helpen.’

Heb jij een algemene roeping om mensen te helpen?

Misschien wel. In een land als Nederland verwacht je niet dat mensen tegen hun wil geïsoleerd raken. Dat zou niet moeten mogen.

Dus doe jij er wat aan?

Ja. Als je met een relatief kleine inspanning een medemens gelukkiger kan maken, hoef je daar niet lang over na te denken. Ik niet, tenminste.

BuddyBold

Hoe is Joop?

Het is een lieve man. Hij zit vol verhalen, over muziek bijvoorbeeld en over zijn zoon. Hij heeft best veel meegemaakt. En durft open over zijn gevoelens te praten.

O ja? Wat geeft hij dan zoal prijs?

Dat hij een hele goede band heeft met zijn zus. Maar dat hij haar door omstandigheden een paar jaar niet zag. Over dat gemis is hij dan openhartig. En aangezien ik zelf ook een innige band met mijn zus heb, herken ik die emotie.

Wat doen jullie voor activiteiten?

Waar we op dat moment zin in hebben. We doen niet aan afspraken of planningen. Al hebben we besloten binnenkort samen sushi te gaan maken.

BuddyBold van zakenvrouw Elske Doets
 

Leuk!

Ja, en als hij de smaak te pakken krijgt, gaat Joop misschien wel op kookcursus. Zegt hij.

Dan is hij straks omringd door medecursisten?

We zullen zien. Hij vertelt makkelijk en vlot genoeg en heeft meer dan genoeg beleefd om nieuwe vrienden te maken.


BuddyBold

Interview met Joop

'Ik heb weer aanspraak, dat heeft een mens nodig...' 

Na het uit huis gaan van zijn zoon en het beëindigen van zijn LAT-relatie werd het leven van Joop behoorlijk leeg. Maar nu, met Noa, is er weer gezelligheid en gelegenheid voor verhalen. Ondanks dat Joop Tromp nog fulltime werkt, begon het hem vrij snel op te vallen dat hij weinig mensen meer zag. Hij maakte er werk van daar verandering in te brengen.

Hoe ben je met BuddyBold in aanraking gekomen?

Op internet.

BuddyBold

Waar op internet?

Dat weet ik niet exact meer. Volgens mij tikte ik een vraag of bepaalde zoektermen in op Google, en toen kwam ik bij BuddyBold terecht.

Lang niet iedereen is zo eerlijk om toe te geven dat isolement dreigt. Waarom jij wel?

Ik begon me in mijn eentje gewoon slecht te voelen. Daar wilde ik een eind aan maken. Vandaar dat ik reageerde op het aanbod van BuddyBold.

Er zijn mensen die zo’n gevoel wegstoppen. Of negeren.

Ik niet. Er is, vind ik, ook niks om me voor te schamen. Door een samenloop van omstandigheden – corona, thuiswerken, gestrande relatie, mijn zoon uithuizig, medische klachten – ben ik geïsoleerd geraakt. Ik wilde daar iets aan doen.

Met Noa klikte het meteen?

Ze is een fijne meid. We doen nogal eens boodschappen, of spelen spelletjes, en praten daar dan bij. Dat praten is het belangrijkst. Ik vertel haar bijvoorbeeld over rocklegendes uit mijn tijd, zoals de Rolling Stones, Led Zeppelin, U2, Simple Minds. Dan luistert ze geboeid.

Jij probeert haar ook aan de rockmuziek te krijgen?

Natuurlijk. En of ze het genre nou leuk vindt of niet, het is in elke geval een uitbreiding van wat ze kent.

Dankzij Noa gaat het beter met je?

Zeker. Ik ben een natuurmens. Hou ervan me onderdeel te voelen van iets groters. Dat verdwijnt als je alleen bent. Niemand zien is onnatuurlijk. Door Noa heb ik weer aanspraak, dat heeft een mens nodig…

Zelf een Buddy inschakelen?

Bekijk hier de uitgebreide uitleg en aanmeldmogelijkheden.


BuddyBold

Interview met Annie

‘IK VOELDE ME ONMIDDELLIJK OP MIJN GEMAK BIJ HEM’

Tot haar grote vreugde krijgt Annie wekelijks haar Buddy, Abdu, op bezoek. Als het even kan, gaan ze lekker naar buiten: ‘Heerlijk! Samen wandelen of winkelen.’

Annie woont al enige tijd in een aanleunwoning in Purmerend. Sinds een maand heeft ze een eigen Buddy met wie ze op stap gaat, bij goed én bij slecht weer.

BuddyBold

Mocht je kiezen uit verschillende Buddy’s? Of was het bij de eerste meteen raak?

Dat laatste. Het klikte meteen tussen Abdu en mij.

Hoe komt het dat het klikte tussen jullie?

Vanaf het eerste moment maakte hij een erg vriendelijke indruk. Ik voelde me onmiddellijk op mijn gemak bij hem. Dat is het belangrijkste.

Wat zijn z’n belangrijkste kwaliteiten?

Naast dat hij vriendelijk is, is hij ook geduldig. Ook dat draagt ertoe bij dat ik me prettig voel: ik mag alles in mijn eigen tempo doen. Bij het wegrijden wacht hij net zo lang tot ik helemaal goed zit.

BuddyBold - Abdu op bezoek bij Annie

Welke activiteiten doen jullie samen?

Meestal wandel ik met hem, of we gaan samen winkelen. De reden om een Buddy in te schakelen, is ook dat ik vaker naar buiten wil. Ook mijn artsen vinden dat goed.

Waarom?

De buitenlucht is sowieso goed voor je. Maar ook het feit dat je nieuwe dingen blijft meemaken, houd je geestelijk gezond. En omdat Abdu een auto heeft zijn we flexibel. Bij slecht weer rijden we naar het overdekte winkelcentrum.

Wat betekent het voor jou om er eens in de week even uit te zijn?

Heel veel! Ik kijk er telkens weer naar uit.

Hoe komt het dat je er zo naar uitkijkt?

In het tehuis verlopen de dingen nu eenmaal zoals je gewend bent. Met als gevolg de dreiging dat  dagen op elkaar gaan lijken, ook al heb ik het geluk dat er nog regelmatig mensen langskomen. Maar zodra ik weet dat Abdu eraan komt, verheug ik me daar toch enorm op.

BuddyBold - Annie

Want?

Via hem stap ik in zekere zin het “échte leven” weer in. Althans, zo voelt het.

Zelf een Buddy inschakelen?

Bekijk hier de uitgebreide uitleg en aanmeldmogelijkheden.


BuddyBold

Interview met Abdu, Buddy van BuddyBold

‘VERHALEN OVER VROEGER VIND IK BIJZONDER INTERESSANT’

Buddy Abdu Stienen gaat wekelijks op bezoek bij Annie in Purmerend. Meestal gaan ze samen winkelen of maken ze een wandeling. ‘Annie is een gezellige prater. Daar houd ik van.’  

Abdu heeft zijn gymnasiumdiploma behaald, maar besloot niet te gaan studeren. Hij is in opleiding voor treinmachinist. Hij zag het meteen zitten om wekelijks als Buddy bij een senior op bezoek te gaan: ‘Ik ben graag van betekenis. Op de trein ben ik dat straks ook.’

BuddyBold

Hoe ben je met BuddyBold in aanraking gekomen?

Mijn vriendin maakte me attent op het bestaan van BuddyBold. Ze dacht dat het wel iets voor mij zou zijn. Dat heeft ze goed gezien.

Waarom was je vrij snel ‘om’?

Ik houd ervan om verschillende soorten mensen tegen te komen. Dat spreekt me ook aan in de treincultuur. In de coupés zie je vrijwel alle groepen uit de samenleving.

Het klikte meteen tussen Annie en jou?

Ze praat makkelijk. Dat vond ik meteen heel erg fijn. Verhalen over vroeger vind ik bijzonder interessant.

BuddyBold - Abdu

Leer je van Annie?

Ja. Absoluut! Dikwijls vertelt ze over hoe het leven in haar tijd was. Daarbij kan het kan ook gaan over iets concreets, zoals kleding.

En wat zegt Annie dan over kleding?

Het valt haar bijvoorbeeld op dat veel mensen op straat sportschoenen dragen. Vroeger droeg je zulke schoenen bijna alleen als je aan het sporten was. Nu lopen hele volksstammen er de hele dag op. Grappig toch?

Hoe lang blijf je Buddy van Annie?

Als ik over een paar maanden treinmachinist ben en zo’n fascinerend gevaarte mag besturen, blijft er zeker tijd over om bij Annie op bezoek te gaan. Het blijft een mooie afwisseling. Misschien ga ik ooit nog wel een universitaire studie doen, bij wijze van serieuze carrièreplanning, maar op de trein en bij Annie ben ik onmiddellijk van betekenis. Daar voel ik me beter bij.

En je gymnasiumdiploma?

Dat is mooi. Maar het schenkt je geen geluk. En, wie weet, word ik zo gegrepen door de treincultuur dat ik straks opklim binnen de NS. Annie zou het prachtig vinden. Die heeft in haar leven vaak met het OV gereisd; ze weet er ook veel van.

Zelf Buddy worden?

Bekijk hier de uitgebreide uitleg en aanmeldmogelijkheden.


BuddyBold - Ouderenzorg in Nederland

BuddyBold in HP/De Tijd

De grijze revolutie

Er komt een ongekende vergrijzingsgolf aan. Maar de babyboomers zullen geen genoegen nemen met hyperefficiency en de verplichte bingomiddag. Ontmoetingen met dwarse geesten en ondernemers die meer levensvreugde in de ouderenzorg willen injecteren. ‘Stop geld in het sociaal veraangenamen van de laatste levensfase, niet in het medisch eindeloos oprekken.’

Het vooruitzicht dat een steeds groter deel van de mensen in West-Europa zal bestaan uit ouderen wordt vaak op bezorgde toon ter sprake gebracht. We staan niet te springen bij het idee dat trager functionerende, uiterlijk over hun hoogtepunt zijnde en niet meer geheel zelfstandige mensen dominanter zullen worden. Ook het gegeven dat een steeds groter deel van het overheidsbudget voor ouderenzorg gereserveerd zal moeten worden en door anderen moet worden opgebracht, lijkt niet bepaald een aanleiding om de vlag uit te steken. Zeker christelijke bestuurders en beleidsmakers, maar ook die van andere, zich beschaafd wanende gezindten, presenteren de vergrijzing in het beste geval als ‘een opdracht’ of ‘een uitdaging’. Mensen die uitkijken naar een toekomst met hoge percentages ouderen zijn niet makkelijk te vinden. We denken er liever niet over na, of stellen dat op zijn minst uit.

Nu voert het te ver om de westerse kijk op ouderdom en doodgaan cultuurhistorisch volledig te duiden en ontrafelen, maar één ding staat vast: er zijn culturen waarin ouderdom in een veel positiever daglicht staat dan hier in West-Europa. Ooit sprak ik een succesvolle investeerder annex zenmeester die veel in Japan bivakkeert. Filosoferend over de levensfase waarin wij, gevorderde vijftigers, waren aanbeland, lachte hij dat we nog iets meer dan tien jaar verwijderd waren van een acceptabel niveau van wijsheid. “Nou ja,” voegde hij eraan toe. “Zo denken ze er in Japan over. Vanaf je zeventigste, zo ongeveer, begin je pas een beetje te begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt. Op onze middelbare leeftijd zijn we, vinden zij, geestelijk nog volstrekt onrijp.”

Maar Europa is geen Japan. Wij rekenen niet uit wat ouderen ondanks hun hoge leeftijd nog zouden kunnen doen en hoeveel gelukkiger dat hen en hun omgeving zou maken; wij rekenen uit wat zij mogelijk niet meer kunnen en hoeveel dat de samenleving gaat kosten. Zo kun je minister De Jonge van VWS in tv-programma’s rekensommetjes horen maken van honderden miljarden euro’s. En over hoeveel economische groei er nodig is om de zorg, waaronder de ouderenzorg, in 2030 ‘op niveau’ te houden.

Over wat ‘op niveau’ precies betekent en of het überhaupt wenselijk is dat de zorg blijft zoals die is, hoor je echter nooit wat. “En dat is logisch,” zegt antropoloog Martijn van Oorschot (61), die in 2017 een festival organiseerde onder het provocerende motto ‘ouderen bestaan niet’ en daarnaast initiatiefnemer is van het onderzoeksinstituut Aetatis en de wijkzorgwebsite Zorg2punt0. “Want de staat is ervan overtuigd dat ze de best denkbare zorg organiseren. Hun denkkader beperkt zich tot organisatorische vraagstukken over het verder optimaliseren van de bestaande infrastructuur. De uitvoering laten ze aan anderen over, voornamelijk vrouwen.”

Van Oorschot weet waar hij het over heeft. Over de hele wereld onderzocht hij de maatschappelijke rol en mentale gezondheid van ouderen, alsmede de relatie daartussen. Voor hem zijn bureau en vergadertafel de boosaardige plekken als het om ouderenzorg gaat. Daar worden op grond van efficiencyoverwegingen te veel besluiten genomen die volgens hem slecht zijn voor zowel ouderen als zorgpersoneel. Het ironische is dat hij op verzoek van diezelfde zorgbureaucratie maandenlang met wijkverpleegkundigen heeft opgetrokken, teneinde het ‘echte werk’ van dichtbij te kunnen waarnemen. In zijn studie ‘Nieuwendam’ schrijft hij met een mengeling van liefde en professionele afstand over hen: “Ze stappen op de fiets of in de auto en rijden alleen langs tien buurtbewoners of meer. Tien ontmoetingen, tien confrontaties, heel veel handelingen, tien keer een begroeting en tien keer een afscheid. Dag in dag uit, jaar in jaar uit. Bij dit team doen velen dat al twintig jaar.”

Via zijn bewust gekozen perspectief, pal naast de wijkverplegers, wil Van Oorschot laten zien hoe zorgmanagers met Excel-sheets en de beste bedoelingen het plezier en de medemenselijkheid in de zorg uithollen. Met ingehouden woede: “Ik heb gezien hoe wijkverplegers onder tijdsdruk gesprekken met cliënten moeten afkappen. En hoe stervenden in hospices letterlijk tot de laatste seconden van hun leven worden gedisciplineerd. Mensonterend. Een andere benaming heb ik er niet voor.”

Om te illustreren hoe respectloos ouderen worden behandeld, onder het mom van veiligheid en gezondheid, en hoe ver de bureaucratie is opgerukt, kan Van Oorschot putten uit een rijk arsenaal van betuttelende incidenten. Eentje speelde zich af in zijn directe omgeving, bij de vader van een vriendin, die levenslang hersenchirurg is geweest. “Hem hebben ze op zijn negentigste zijn rijbewijs afgepakt, puur vanwege zijn leeftijd. Als je dan weet dat het diens lust en leven was om invaliden uit zijn buurt te chaufferen, dan is er geen andere conclusie mogelijk dan dat hij door het afpakken van dat rijbewijs een vermomde doodstraf heeft gekregen. Uitgerekend de enige manier waarop hij nog voelde van waarde te zijn, werd hem afgenomen. Behalve het persoonlijke drama voor de chirurg en de nadelige invloed van het rijverbod voor degenen die hij chauffeerde en die aan hem gehecht waren, laat dit voorbeeld glashelder zien hoe er in management- en bestuurskringen nauwelijks meer oog is voor de essentie van welzijn: het van betekenis kunnen zijn voor anderen. De oudere is vooral een verdienmodel geworden, waar je medische handelingen aan kunt verkopen.”

Een stug voorbeeld van dat laatste is de wijdverbreide gewoonte ouderen steunkousen aan te meten. Iets dat in veel gevallen overbodig of op zijn minst niet wetenschappelijk onderbouwd is, maar in bedrijfsmatig opzicht een medische handeling waar goed aan te verdienen valt. Al was het maar omdat ze dagelijks aan- en uitgetrokken moeten worden, wat de kassa laat rinkelen. “Hoeveel zorgmanagers niet wakker zouden liggen als het aantal steunkoushandelingen terugloopt,” grapt Van Oorschot een tikje cynisch.

Futuroloog Justien Marseille, oprichter van The Future Institute en onder andere verbonden aan de Hogeschool Rotterdam en kenniscentrum Creating 010, begrijpt de perverse prikkels van het huidige zorgsysteem maar al te goed. Ook in haar ogen is de oudere voor de zorgsector helaas bijna synoniem geworden voor een te verkopen aantal medische handelingen. Zonder aarzeling constateert Marseille dat de zorg ‘een vieze markt’ is en dat ‘beter worden van meer zieke mensen’ dan wel afschuwelijk mag klinken, maar accurater dan ons lief is weergeeft hoe de hazen in de zorgsector dagelijks lopen. Maar waar Van Oorschot een ijzeren greep van de staat waarneemt op zowat alle gremia in de zorg en voor de komende jaren hooguit een stabilisering van de bureaucratie en aanhoudende betutteling verwacht, ziet Marseille al een hoopgevende kentering aan de horizon.  “De babyboomers zijn niet meer de traditionele, meegaande oudjes die we lange tijd gewend zijn geweest,” meent Marseille. “Zij zijn over het algemeen individualistisch en zelfverzekerd van aard. En willen het heft in eigen handen nemen, waarmee ze in hun jonge jaren, bij de introductie van de pil, al zijn begonnen.”

Gesteld dat haar typering van de nieuwe oudere klopt, welke gevolgen heeft dat dan? “Mede door hun vastberadenheid baas te zijn over hun bestaan, en dus ook over hun sterven, wordt de hoofddoelstelling van de zorg – het zo lang mogelijk rekken van het leven – wel degelijk steeds kritischer bejegend. Neem het begrip ‘kwaliteit van leven’. Dat is niet voor niets al enige tijd aan een opmars bezig. Enerzijds wordt de discussie daarover op een macabere manier aangejaagd door kille kostenplaatjes, maar anderzijds door oprechte, ethische vragen over welk leven het nog waard is om geleefd te worden. Persoonlijk ben ik erg voor het diepgaand bevragen daarvan, hoe pijnlijk dat ook is. Het niet stellen van zulke vragen zal het lijden alleen maar vergroten, bij ouderen zelf, maar ook bij hun omgeving.”

"Ik heb gezien hoe stervenden in hospices letterlijk tot de laatste seconden van hun leven worden gedisciplineerd. Mensonterend" Martijn van Oorschot, antropoloog

Zowel Van Oorschot als Marseille wil af van de enorme zorgfabrieken, waar de protocollen en de voorgeprogrammeerde gezelligheid welig tieren. “Lang niet iedereen vindt die bingomiddagen leuk,” aldus Van Oorschot. “Tegelijkertijd zullen weinig verpleeghuisbewoners op een formulier invullen dat ze er geen klap aan vinden. Wanneer je op je laatste plek bent aanbeland, denk je uit vrees wel twee keer na voor je de onvrede over jouw verpleeghuis uit door niet-gewenste hokjes aan te kruisen.”

Ook over het doorbreken van deze aanbodterreur (‘dit doen we op de dagbesteding en dat gaat u vast leuk vinden’) is Marseille optimistischer. Zij voorspelt dat de zorgbureaucratie ‘ingehaald’ gaat worden door platforms, digitale ontmoetingsplekken waar individuele wensen van ouderen gekoppeld gaan worden aan de kennis en kunde van parttime zorgprofessionals, die met behaalde deelcertificaten kunnen aantonen dat ze gekwalificeerd zijn voor bepaalde medische handelingen of sociale vaardigheden. “Idealiter gaan die platforms ervoor zorgen dat ook kleinere zorgtaken het economische domein in worden getrokken. En dat bijvoorbeeld mantelzorgers voortaan een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen door via die platforms drie of vier cliënten te ontmoeten, met wie ze aan de slag kunnen.”

Uit oogpunt van humanisering en het terugbrengen van de menselijke maat in de ouderenzorg, alsmede de vrijheid van de zorgprofessional, juicht Van Oorschot een levendige meerpartijeneconomie in de zorg van harte toe. “Neem het verpleeghuis in zijn huidige vorm. Dat stamt uit de jaren vijftig, toen je na je pensioen gemiddeld vijf à tien jaar te leven had. Nu worden mensen makkelijk tachtig of negentig. Het zou toch misdadig zijn hen jarenlang op de sluiten?” Van Oorschot is voor initiatieven die decentralisering stimuleren, en daarmee de kans om ook als oudere zelfstandig te blijven. Gevraagd naar waar de volgens hem overgereguleerde zorg dan wel op moet vertrouwen, als op efficiency beluste managers zo duidelijk niet de oplossing zijn, zegt hij resoluut: “Vertrouw op de dood!”

Net als Van Oorschot vindt Marseille dat dit wellicht sardonisch aandoende antwoord op zijn minst ook een serieuze kant heeft: “Ik voorzie dat we veel ruimhartiger gaan investeren in hospices. Wat is er ook logischer dan dat? Zeker nu we constateren dat het overgrote deel van de zorgkosten aan de laatste levensfase wordt besteed. Stop dat in het sociaal veraangenamen van die fase in plaats van het medisch eindeloos oprekken ervan. En zorg dan dat die hospices dichtbij huis zijn, kleinschalig en een warm bad voor stervenden en nabestaanden.” Deze grotere en openlijker aandacht voor het onafwendbare einde, de dood, zou volgens Marseille de ouderenzorg enorm verbeteren. Ze meent dat zo’n nieuw investeringsbeleid ook om een andere,

ietwat lelijkere reden aanstaande is. “Met hun economisch gevormde wereldbeeld kun je wachten tot de jonge generatie het sommetje gaat maken hoeveel een maand levensverlenging de gemeenschap kost. Om met dat bedrag vervolgens te illustreren hoeveel onderwijsachterstand je zou kunnen voorkomen als zo’n bedrag naar de post onderwijs gaat.”

Ondanks deze nieuwe trends en ontwikkelingen ziet Van Oorschot vooral het achterliggende plaatje: een staat die een voorlopig nog ongebroken geloof hecht aan controle, regels, protocollen en maakbaarheid. Volgens hem is er van bovenaf op een ongezonde manier totale zeggenschap over financiën, uitvoering, controle en sanctiebeleid in de ouderenzorg. Zelfs de media en de wetenschap zijn volgens hem horig aan wat er binnen de overheid gedacht en georganiseerd wordt. Voor onwelgevallige rapporten en onderzoeken heeft VWS ‘een batterij aan onderste laden’ waarin ze weggemoffeld kunnen worden. Zorginstellingen, -bestuurders en -medewerkers zijn zijns inziens vaak niet meer dan radertjes in een centraal geleide machine. “Zoiets noemen we totalitarisme,” voegt hij er ter verduidelijking aan toe.

Met zijn mondiale blik op de omgang met ouderen valt hem op hoe rigide en paternalistisch we in Nederland met ouderen omgaan, en wel zodanig dat zelfs jonge zorgondernemers die de naam ‘pionier’ dragen, veelal zzp’ers, volledig naar het pijpen van de staat dansen.

“Er is geen autoriteit meer over die sterk genoeg is het ministerie uit te dagen over de vraag wat nou wérkelijk goede zorg of ouderenzorg is. Met als gevolg dat zelfs zogenaamde ‘pioniers’ niets nieuws meer doen, maar slechts de gaatjes in het bestaande systeem opvullen. Bijvoorbeeld door te gaan zingen met ouderen. Alsof dat een nieuw idee is. Ik zeg niet dat bewoners in verpleeghuizen er geen plezier aan beleven, maar dat zingen verdringt de vraag over wat ten diepste goed voor ze zou zijn. Het trekt de aandacht weg bij de vraag wat het betekent om van de ene op de andere dag samen met 150 wildvreemden onder één dak te leven. En te bingoën, zeg maar. De wrange conclusie is dat het leger zzp’ers als smeermiddel dient, en volledig afhankelijk is van de zorgbureaucratieën. Ik heb weleens een bijeenkomst met ze gehad waarin iedereen enthousiast over dat zogenaamde pionieren vertelde, als ‘verbinding tussen de ouderen’, maar toen ik vroeg ‘Wie van jullie kent elkaar?’, werd het doodstil. Met andere woorden, er is geen voedingsbodem voor gedachtenuitwisseling, laat staan voor een tegengeluid.”

Als je de ouderenzorg betekenisvol wilt opschudden, zoals Van Oorschot, ben je anno 2021 aangewezen op kleine, particuliere initiatieven, die zich op voorhand niet al te veel van bureaucratieën aantrekken en bovenal als doel hebben ouderen serieus te nemen in hun wensen. En – puur praktisch, zonder al te veel formulieren – eropuit trekken om die wensen in vervulling te laten gaan. Prachtig voorbeeld van zo’n initiatief is Vertroetel je Ouders, van Tom Crouse, die vanuit Amsterdam-Zuid inmiddels een organisatie aanstuurt met vertakkingen in Gelderland, Twente, Friesland, Groningen, Utrecht en Zuid-Holland. Zoals meestal bij dit type initiatieven komt de gedrevenheid puur vanuit de persoon, in het geval van Crouse door het overlijden van zijn vader in 1999, dat hij vanwege een drukke baan en een jong gezin naar eigen zeggen te veel op afstand heeft laten gebeuren. “Ik kreeg daar last van,” zegt hij 22 jaar na dato. “En ik weet nog dat ik toen dacht: dat gaat me bij mijn moeder niet nog een keer gebeuren.”

Toen zijn moeder kort daarna inderdaad achteruitging, handelde Crouse met grote voortvarendheid: hij regelde in Amsterdam een appartement voor haar en nam de ongebruikelijke stap een buurtadvertentie te plaatsen, vragend naar mensen die zin hadden om tegen betaling zijn moeder te ondersteunen. “Misschien heb ik mazzel gehad,” zegt Crouse, “maar ik kwam vrij snel uit bij twee geweldige mensen. Een pianist die algauw Schubert ten gehore bracht voor mijn moeder, die enorm van klassieke muziek hield. En een dame met wie ze het leuk vond om uit winkelen te gaan. Ik zag voor mijn ogen gebeuren hoe mijn moeder opknapte van die contacten! Ze begon zelfs zó gehecht te raken aan de pianist, die Paul heette, dat ze – als we samen binnenkwamen – enthousiast ‘hallo Paul!’ uitriep en daarna pas zei ‘hoi Tom’. Maar ik was daar helemaal niet door beledigd. Ik gunde het mijn moeder alleen maar heel erg dat ze mensen om haar heen had bij wie ze zich thuis voelde en haar humor kwijt kon.”

"Pas als je met ouderen hebt gesproken en je een beeld hebt gevormd van wie diegene is, krijg je zicht op de werkelijke behoeften van ouderen" Tom Crouse, Vertroetel je Ouders

Hoewel de wortels van Crouse in de IT-sector liggen, waar het individueel-menselijke aspect niet meteen vooropstaat, gaven de succesvolle matches die hij voor zijn moeder regelde hem genoeg vertrouwen om te denken dat hij hetzelfde voor andere ouderen zou kunnen doen. Zijn tweede klant was de moeder van zijn vrouw, en de derde een vader van een vriend. En nee, natuurlijk bleek zijn aanvankelijke succes geen garantie voor steeds weer nieuwe successen. “In het begin ging ik bij ouderen langs als een soort melkboer. Ik schreef hun wensen keurig op: moet Frans kunnen spreken, een auto hebben met lage instap, et cetera. Vervolgens kwam ik met een kandidaat die aan de eisen voldeed, maar bleek na een eerste bezoek dat het ondanks de oppervlakkige match totaal niet klikte. “Je denkt toch niet dat ik met die vrouw op stap ga?” kreeg ik dan te horen. Het heeft me geleerd dat je beter niet kunt kijken naar wat mensen vragen, maar onderzoekt waar hun werkelijke behoeften liggen.”

Hier lijken we een kernpunt in de hele zorgdiscussie te raken. Want te midden van goedbedoelde enquêtes en sociaal wenselijke antwoorden delft het individu in de zorgsector maar al te vaak het onderspit, wegens te lastig of tijdrovend. Die woorden kent Tom Crouse niet. “Ik ga met mensen in gesprek over hun leven. Over wat hun herinneringen zijn, waar ze blij van worden, welke conflicten ze hebben gehad en welke triomfen ze hebben gevierd. Pas dan, als zo’n gesprek achter de rug is en je een beeld hebt van wie diegene is, krijg je zicht op de werkelijke behoeften. En vergroot je de kans op een goede match.” Het is precies het soort gesprekken waar de reguliere zorg geen tijd voor maakt. Of waarvan om allerlei redenen gezegd wordt dat het te veel in de privésfeer ligt, waarmee de route naar betekenisvoller contact wordt afgesneden in plaats van geopend.

“In het zorgcomplex van haar eigen appartement zag je hoe het in de reguliere zorg werkt. Puur aanbodgestuurd. ‘O, u bent eenzaam? Dan hebben wij een leuke kookcursus voor u.’ Alsof mijn moeder dat nog moet leren! En alsof ze staat te trappelen om dat met andere mensen te gaan doen, terwijl ze niks met groepen heeft.”

Actieve tegenwerking bij zijn groeiende bedrijf ondervindt Crouse gelukkig niet, maar om nou te zeggen dat zorginstellingen staan te juichen als hij een oudere met Vertroetel je Ouders een leuke dag heeft bezorgd en thuis aflevert, nou nee. “Het komt regelmatig voor dat onze medewerkers dan jaloerse blikken van medebewoners krijgen toegeworpen in de trant van ‘Waarom ik niet?’. En ook bij de zorgmedewerkers merk je soms reserves.”

Sinds kort heeft Crouse niettemin het gevoel dat er toch wat beweging zit in de zorgsector, en dat zijn bedrijf onderdeel is van die beweging. Zo deelt hij zijn ervaringen met bijvoorbeeld een frisse nieuwkomer als BuddyBold, een soortgelijke non-profitorganisatie die senioren aan jongeren koppelt, met wederzijds profijt: de senior een levendig, nieuw contact dat de dag kan opfleuren, en jongeren die via de omgang met senioren sociale vaardigheden kunnen opdoen en een vast inkomen kunnen verwerven. “Als ik naar BuddyBold kijk, zie ik grote overeenkomsten en denk ik: misschien gaat de zorg het eindelijk zien! In potentie is BuddyBold een prachtig platformbedrijf. Zij inspireren mij enorm. En het is echt te hopen dat de zorgsector dit soort initiatieven op waarde weet te schatten en ruimte geeft.”

Het blijft de vraag óf en hoe snel de muur tussen de zorgsector en creatieve geesten als Van Oorschot, Crouse en anderen afgebroken kan worden. Of dat het totalitarisme onverstoorbaar verder hobbelt, met sfeerloze bingo’s en vermeend blije ouderen in de hoofdrol.

Bron: Hans van Willigenburg en HP/De Tijd

 

 


Elske Doets in WNL Op Zondag

Elske Doets over BuddyBold in uitzending WNL Op Zondag

Staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken over het Nationale Groeifonds. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid over het asielbeleid. Epidemioloog Roel Coutinho over vaccineren, pro- en anti-vaxxers. Chefkok Soenil Bahadoe. Reisondernemer Elske Doets van Doets Reizen over dat Nederland weer open gaat en haar nieuwe start-up BuddyBold.

Bekijk aflevering 

Elske Doets in WNL Op Zondag

Elske Doets in WNL Op Zondag

Elske Doets in WNL Op Zondag


BuddyBold in ViVa! Ledenservice

Verrijk je kijk op de wereld

EROPUIT MET BUDDYBOLD

Op reis zonder weg te gaan. Het klinkt onmogelijk, maar niet met BuddyBold. Dit platform brengt senioren die zelfstandig thuis wonen en jongeren bij elkaar. Senioren krijgen persoonlijk contact, jongeren een leerzame bijbaan.

BuddyBold-bedenker is ondernemer Elske Doets van Doets Reizen. ‘Als je reist, kom je in contact met mensen en verrijk je je kijk op de wereld. Eropuit gaan is in deze tijd beperkt mogelijk, maar in contact komen met anderen kan ook dichtbij huis.’ Haar inspiratiebron was de middelbare scholier Emma Dekker. Haar werkstuk over het inzetten van jongeren om de eenzaamheid onder ouderen te verminderen raakte iets bij Elske. ‘De meeste jongeren zitten nog dicht bij hun kern. Ze durven urgente zaken als klimaat en ongelijkheid aan te pakken. Zo ging Emma met eenzaamheid aan de slag.’ Kern van BuddyBold is dat een jongere, als bijbaantje, bij een senior op bezoek gaat. ‘Het gaat om het sociale contact. Natuurlijk mag een jongere best helpen met vragen over een mobiele telefoon of computer, maar hij hoeft geen zorgtaken op zich te nemen.’ Resultaat is een win-win situatie. ‘Beiden komen door het contact uit hun eigen bubbel. De senior blijft betrokken bij de buitenwereld en de jongere doet sociale vaardigheden op die hij niet leert in een doorsnee bijbaantje.’ Elke buddy wordt zorgvuldig geselecteerd. Ook wordt aandacht besteed aan de klik tussen de senior en jongere. ‘Als mensen die eerst zeiden: ‘ik ben nog heel goed en heb dit niet nodig’, het toch doen word ik blij. Ze merken hoeveel energie het contact ze geeft en hoe goed ze zich voelen.’ Positief is dat BuddyBold er ook aan bijdraagt om de druk op mantelzorgers te verlagen. ‘Verrijk elkaar: jong en oud!’

Magazine ViVa! Ledenservice 2021
Magazine ViVa! Ledenservice 2021

Bron: ViVa! 


Niet minder ondernemingszin in de zorg, maar méér!

Marktwerking in de zorg is momenteel niet erg populair. Zeker in coronatijden heerst het gevoel dat we de afgelopen jaren al te rigoureus met de kaasschaaf hebben gezwaaid tot alles kostenefficiënt was, maar ook ‘uitgekleed’. Gevolg? Tijdens de pandemie bleek de magerte van onze IC-capaciteit en moesten we al snel de hulp van Duitse ziekenhuizen inroepen. Efficiency blijkt, kortom, niet de heilige graal van de zorgsector.

Maar – en nu komt mijn punt – betekent die dubieuze focus op efficiency ook meteen dat ondernemen in de zorg een slecht zaak is? En dat geëngageerde startups er geen plek moeten hebben? Absoluut niet.

De zorg zit juist te springen om ondernemers! Om hun creativiteit, flexibiliteit en vindingrijkheid.

Neem alleen al het groeiende probleem van senioren die hun leefwereld zien krimpen, weinig of geen aanspraak meer hebben en zich daardoor betekenisloos voelen. Worden zij geholpen door in gestroomlijnde carrousels van bingo’s, kaartmiddagen en zangbijeenkomsten te worden ‘rondgepompt’? Waarbij gevoelens van eenzaamheid dikwijls eerder worden aangewakkerd dan gedempt? Welnee. Deze senioren komen juist tot leven en bloeien op bij 1-op-1-contact, bij een persoon waar ze een innige band mee voelen. Een buddy bijvoorbeeld, waar ze regelmatig samen mee eten, een kaartje leggen, een ommetje maken of gewoon een voetbalwedstrijd kijken.

Wat heeft efficiënte zorg, kortom, voor zin als cliënten geen betekenisvolle ontmoetingen of verwanten meer in hun agenda hebben staan? Dan verdwijnen zingeving en levensvreugde in rap tempo en wordt de zorg alleen maar zwaarder, intensiever en…

Duurder.

Het goede nieuws: een groeiend aantal zorgprofessionals ziet hoe startups aan zingeving en levensvreugde bijdragen. Hoe bijvoorbeeld BuddyBold de lach en de blijheid weer terugbrengen op de gezichten van senioren. Maar ondanks deze aantoonbare verbeteringen heerst er angst in de zorgsector om zaken uit handen te geven en hebben de senioren zelf, helaas, geen (luide) stem in het kapittel.

Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik kan niet aanzien dat de zorgsector geëngageerde startups afhoudt vanwege vermeende ‘commercie’. En zich terugtrekt achter defensieve argumenten omtrent veiligheid, protocollen en juridische bezwaren om aantoonbare verbetering van de levens van hun cliënten te vertragen of frustreren.

Wanneer dringt het door dat meer energieke, meer liefdevolle en meer individuele sprankeling – geleverd door startups – bij uitstek de aanjager is van een sector die straks maximaal effectief is en weer trots en vol zelfvertrouwen het verschil maakt in mensenlevens? En waar jongeren weer graag aan de slag willen.

Ondernemingszin is geen reden om af te wijzen, maar om toe te happen!


Blog van Elske Doets: Voortvarender de eenzaamheid te lijf

Tijdens de coronacrisis en het ongeduld rond de voortgang van het vaccinatiecampagne wordt één ding glashelder: publiek en pers kijken meer dan ooit nauwgezet en van heel dichtbij mee met de overheid. En eisen snelle, praktische en effectieve maatregelen om het virus te bezweren. Vooruitkijken en snel reageren, zijn daarbij de nieuwe norm. Neem de te verwachten groei van eenzaamheid na de coronapandemie. Moeten we bij het bestrijden daarvan niet eens een grote stap voorwaarts zetten, in plaats van te blijven aanmodderen met een lappendeken aan vrijwilligersorganisaties?

Als initiatiefnemer van de start-up BuddyBold heb ik een eenvoudig concept ontworpen om eenzaamheid in Nederland snel en effectief terug te dringen. De kern van het concept is dat jongeren (als bijbaantje) bij senioren op bezoek gaan. En dat de door BuddyBold tot stand gebrachte ontmoetingen zowel voor senioren als de zorgvuldig geselecteerde jongeren een ‘verrijking’ zijn van hun leven. Via het bestellen van een strippenkaart kunnen senioren hun eenzaamheid onmiddellijk verlichten. En ervoor zorgen dat zijzelf voortaan door een jongere Buddy bezocht gaan worden. Ook betrokkenen bij senioren (familie, casemanagers, etc.) kunnen zo’n strippenkaart bestellen.

Met het schenken van nieuwe levensvreugde levert BuddyBold direct een onschatbare bijdrage aan het verlagen van de druk op de zorg en individuele mantelzorgers. Nú al blijkt BuddyBold voor senioren een schitterende mix aan belevenissen in gang te zetten. Dat varieert van een praatje pot of een blokje om tot een partijtje schaak, of hulp bij het computeren. Of – hoezo te oud? – een lekker een potje gamen met de Xbox!

Wat vraagt BuddyBold van de overheid? Nagenoeg niets.

Het enige dat we vragen is directe toegang tot de doelgroep van senioren. Als start-up zonder winstoogmerk zijn we niet zozeer uit op zorgbudgetten of het veranderen van zorgsystemen, maar willen we slechts vrij baan om de senioren te benaderen. Zodat we hun leven, liefst al vanaf morgen, vreugdevoller kunnen maken.

Het zou, helaas, zomaar kunnen dat de overheid inzake eenzaamheidsbestrijding toch blijft aanmodderen. En kortzichtig vasthoudt aan het bestaande, deels zelf gecreëerde woud van liefdadigheids- en overlegclubjes.

Maar hopelijk zet men de bureaucratie nu eens opzij en kiest men voor een directe, resultaatgerichte en weinig administratie vergende aanpak.

Te beginnen bij het omarmen van BuddyBold.