‘IK HEB JOU NIET NODIG’

terugblik op 2,5 jaar buddy zijn voor Nelly

De allereerste keer dat ik het appartement van Nelly in Bleiswijk betreedt, voor een zogenaamd ‘kennismakingsgesprek’, draait ze zich bij het handen schudden half van me af en zegt: ‘Ik heb jou niet nodig.’ Gelukkig is het mijn vak – ik ben schrijver/journalist – om mensen op hun gemak te stellen en aan het praten te krijgen. En weet ik uit ervaring dat je een ziel van steen moet hebben om niet te zwichten voor iemand die oprechte belangstelling toont in jou als individu. Als ik even later tegenover haar zit (koffie en thee staan tussen ons in te dampen), stel ik allerlei geïnteresseerde vragen over haar leven, familiesituatie en overleden echtgenoot.

Nelly praat graag en in duidelijke taal, merk ik al snel. De halsstarrigheid van ‘Ik heb jou niet nodig’ ebt binnen enkele minuten weg. Dat we tijdens dat eerste samenzijn ‘vreemden’ zijn voor elkaar levert ongemak op, maar ook, en dat is veel belangrijker, het gevoel alsof we allebei aan iets nieuws beginnen: ik met Nelly, Nelly met mij. Hoewel Nelly op dat moment 82 is en het grootste deel van haar leven achter zich heeft, krijgt ze, via mij, de kans om haar leven als het ware opnieuw in elkaar te zetten, waarmee ik bedoel: het na te vertellen door de ogen van de 82-jarige die ze dan is. Voor mij geldt overigens hetzelfde: als ik bij wijze van introductie mijn leven en beroepsmatige bezigheden voor Nelly samenvat voelt het ineens als nieuw, als een bijzondere samenloop van omstandigheden die me uiteindelijk, na 59 jaar, heeft gebracht naar de stoel waarin ik dan zit, tegenover Nelly.

Het niet-kennen van de ander is mijns inziens de belangrijkste energiebron voor de buddy en degene die gebruikmaakt van de buddy. Het geeft zoveel ruimte! Tegenover mij kan Nelly ongegeneerd praten over wat haar irriteert, verdriet doet, vreugde schenkt en haar lachlust opwekt. Omgekeerd geldt hetzelfde. In tegenstelling tot contacten met intimi hoef je niet of veel minder rekening te houden met onderlinge gevoeligheden, of het gevaar van doorvertellen. Geen wonder dat mijn eerste bezoek aan Nelly, in juli 2021, niet de geplande zestig minuten in beslag neemt, maar ruim anderhalf uur. Niet lang nadat we zijn gaan zitten laat ze zich al meeslepen door haar eigen woorden, vooral als ze het over haar recent overleden echtgenoot heeft (‘dankzij hem heb ik zoveel van de wereld gezien!’).

Aan het einde van de eerste ontmoeting zeg ik een tikje uitdagend: ‘Als je mij nu een cijfer moet geven, Nelly, wat wordt dat dan?’ Bijna net zo duidelijk en definitief als ze bij mijn binnenkomst ‘Ik heb jou niet nodig’ zei, zegt ze dan: ‘Je bent open en vriendelijk. Een 9.’

Een dag later worden we door BuddyBold definitief aan elkaar gekoppeld. De afspraak is dat ik elke week een uur bij Nelly langs ga.